Renovatie van de sluis bij Waalwijk.
Technische gegevens: kleur 6x9 cm.
Aantekeningen:
101-114 Renovatiewerken aan sluis.
103+107 Gemaal.
112 Kikvorsman is bezig met duiken.
114 Roeiboot.
Renovatie van de sluis bij Waalwijk.
Technische gegevens: kleur 6x9 cm.
Aantekeningen:
101-114 Renovatiewerken aan sluis.
103+107 Gemaal.
112 Kikvorsman is bezig met duiken.
114 Roeiboot.
Renovatie van de sluis bij Waalwijk.
Technische gegevens: kleur 6x9 cm.
Aantekeningen:
101-114 Renovatiewerken aan sluis.
103+107 Gemaal.
112 Kikvorsman is bezig met duiken.
114 Roeiboot.
Renovatie van de sluis bij Waalwijk.
Technische gegevens: kleur 6x9 cm.
Aantekeningen:
101-114 Renovatiewerken aan sluis.
103+107 Gemaal.
112 Kikvorsman is bezig met duiken.
114 Roeiboot.
Renovatie van de sluis bij Waalwijk.
Technische gegevens: kleur 6x9 cm.
Aantekeningen:
101-114 Renovatiewerken aan sluis.
103+107 Gemaal.
112 Kikvorsman is bezig met duiken.
114 Roeiboot.
Renovatie van de sluis bij Waalwijk.
Technische gegevens: kleur 6x9 cm.
Aantekeningen:
101-114 Renovatiewerken aan sluis.
103+107 Gemaal.
112 Kikvorsman is bezig met duiken.
114 Roeiboot.
De Oosterschelde moest in 'compartimenten' opgedeeld worden. De dammen die daarvoor ontworpen waren, werden daarom compartimenteringswerken genoemd. Het zijn de Philipsdam (tussen de Grevelingendam en Sint Philipsland), de Oesterdam (tussen Tholen en Zuid-Beveland), de Markiezaatskade (tussen Zuid-Beveland en Noord-Brabant) en het Bathse spuikanaal een spuisluis door Zuid-Beveland. De afgesloten Wateren (het Krammer, Volkerak, Zoommeer en Markiezaatsmeer) werden daardoor zoet.
Naast het verkleinen van de Oosterschelde hadden de dammen ook de functie om een stabiel waterpeil in de Schelde-Rijnverbinding te garanderen. Dat waren Nederland en België in 1968 overeengekomen. Een goede verbinding was van groot belang voor de bereikbaarheid van de Antwerpse haven. Verder speelden de dammen een rol bij de waterbeheersing en het milieubeheer van bijvoorbeeld West-Brabant. Door zoete Randmeren te creëren, kwam er water beschikbaar voor de landbouw, die lange tijd door verzilting geplaagd was. In deze opNAMes.
Aan de Oostkant van de Oosterschelde worden twee zg compartimenterings-dammen en sluizen met zout-zoet scheiding gebouwd. (Philipsdammen). Daardoor ontstaat ook een groot randmeer waarin een groot deel van het omringende land afwatert. In deze opNAMes het sluiten van het Tholense gat. Zie ook CW-38 en CW-39.
De Oosterschelde moest in 'compartimenten' opgedeeld worden. De dammen die daarvoor ontworpen waren, werden daarom compartimenteringswerken genoemd. Het zijn de Philipsdam (tussen de Grevelingendam en Sint Philipsland), de Oesterdam (tussen Tholen en Zuid-Beveland), de Markiezaatskade (tussen Zuid-Beveland en Noord-Brabant) en het Bathse spuikanaal een spuisluis door Zuid-Beveland. De afgesloten Wateren (het Krammer, Volkerak, Zoommeer en Markiezaatsmeer) werden daardoor zoet.
Naast het verkleinen van de Oosterschelde hadden de dammen ook de functie om een stabiel waterpeil in de Schelde-Rijnverbinding te garanderen. Dat waren Nederland en België in 1968 overeengekomen. Een goede verbinding was van groot belang voor de bereikbaarheid van de Antwerpse haven. Verder speelden de dammen een rol bij de waterbeheersing en het milieubeheer van bijvoorbeeld West-Brabant. Door zoete Randmeren te creëren, kwam er water beschikbaar voor de landbouw, die lange tijd door verzilting geplaagd was. In deze opNAMes.
Aan de Oostkant van de Oosterschelde worden twee zogenaamde Compartimenterings-dammen en sluizen met zout-zoet scheiding gebouwd. (Philipsdammen). Daardoor ontstaat ook een groot randmeer waarin een groot deel van het omringende land afwatert. In deze opNAMes het sluiten van het Tholense gat, gezien vanuit de lucht. Zie ook CW-38 en CW-40.
De Oosterschelde moest in 'compartimenten' opgedeeld worden. De dammen die daarvoor ontworpen waren, werden daarom compartimenteringswerken genoemd. Het zijn de Philipsdam (tussen de Grevelingendam en Sint Philipsland), de Oesterdam (tussen Tholen en Zuid-Beveland), de Markiezaatskade (tussen Zuid-Beveland en Noord-Brabant) en het Bathse spuikanaal een spuisluis door Zuid-Beveland. De afgesloten Wateren (het Krammer, Volkerak, Zoommeer en Markiezaatsmeer) werden daardoor zoet.
Naast het verkleinen van de Oosterschelde hadden de dammen ook de functie om een stabiel waterpeil in de Schelde-Rijnverbinding te garanderen. Dat waren Nederland en België in 1968 overeengekomen. Een goede verbinding was van groot belang voor de bereikbaarheid van de Antwerpse haven. Verder speelden de dammen een rol bij de waterbeheersing en het milieubeheer van bijvoorbeeld West-Brabant. Door zoete Randmeren te creëren, kwam er water beschikbaar voor de landbouw, die lange tijd door verzilting geplaagd was. In deze opNAMes.
Aan de Oostkant van de Oosterschelde worden twee zogenaamde Compartimenterings-dammen en sluizen met zout-zoet scheiding gebouwd. (Philipsdammen). Daardoor ontstaat ook een groot randmeer waarin een groot deel van het omringende land afwatert. In deze opNAMes het sluiten van het Tholense gat. Zie ook CW-39 en CW-40.